REACT
08/06/2021
Leestijd: 2 min
Delen:
Hoog- en laag-tot-matig intensief trainingsinterventie ten behoeve van het verbeteren van de fysieke fitheid (cardiorespiratoire fitheid en spierkracht) en het verminderen van vermoeidheid. De (kosten)effectiviteit van deze interventie, onderdeel van het A-CARE onderzoeksprogramma, is onderzocht.
Beschrijving interventie
Patiënten krijgen in groepsverband en onder begeleiding van een fysiotherapeut tweemaal per week 1 uur kracht- en intervaltraining aangeboden. De laag tot-matig en hoogintensieve trainingsinterventies zijn uniform qua type oefeningen, duur en frequentie van herhalingen, en verschillen enkel in trainingsintensiteit. De krachttraining bestaat uit 6 oefeningen, gericht op de grote spiergroepen, met een frequentie van 2 sessies van 10 herhalingen. De krachtoefeningen worden door de patiënten van de laag-tot-matig intensieve trainingsinterventie uitgevoerd op 40-55% van de individuele maximale kracht (1 ‘repetition maximum’ (1RM)). De patiënten van de hoogintensieve trainingsinterventie voeren deze oefeningen uit op 70-85% van 1RM. Gedurende de eerste 4 weken bestaat de intervaltraining uit tweemaal 8 minuten fietsen met een wisselende weerstand, gebaseerd op het behaalde maximale vermogen als uitkomst van de ‘steep ramp test’ (MSEC). Tijdens de laag-tot matig intensieve intervaltraining wisselt de weerstand elke 30 seconden tussen 30 en 45% van het maximale vermogen en bij de hoogintensieve intervaltraining wisselt de weerstand tussen 30 en 65%. Vanaf de vijfde trainingsweek wordt 1 intervaltraining van 8 minuten vervangen door een aanvullende duur- (interval) training, bestaande uit driemaal 5 minuten fietsen op een constante weerstand met 1 minuutpauze tussentijds. Deze duur(interval)training wordt aangestuurd op basis van de hartslagreserve (HRR). De patiënten van de laag-tot-matig intensieve trainingsinterventie trainen op 40-50% van de HRR. De patiënten van de hoogintensieve trainingsinterventie trainen op minimaal 80% van de HRR.Wetenschappelijke evidentie
Ja, zie onderstaande publicatie(s)