Introductie
Een derde van de patiënten in de palliatieve fase ervaart angst als symptoom. Signaleren van angst wordt als lastig ervaren door professionals doordat oorzaken en signalen van angst vaak moeilijk zijn te onderscheiden van de onderliggende ziekte. Daarnaast is er een gebrek aan kennis en vaardigheden om angst bespreekbaar te maken. Ondanks (inter)nationale aanbevelingen in de zorg voor angstige patiënten is het voor verpleegkundigen vaak onduidelijk welke rol zij hierin hebben. Dagelijkse zorg voor patiënten met angst is dan ook afhankelijk van de kennis en vaardigheden van de individuele verpleegkundige. De verpleegkundige is echter de stabiele factor in het multidisciplinaire team en heeft veelal een intensieve band met de patiënt en zijn naasten. Ze is daardoor bij uitstek in de gelegenheid angst te signaleren en bespreekbaar te maken. Om signalering en behandeling van angst te verbeteren binnen het verpleegkundige domein is een passende interventieset met toetsbare handvatten essentieel.
Doel studie
De zorg voor angstige patiënten in de laatste levensfase verbeteren door de ontwikkeling van een interventieset die kan worden geïmplementeerd in het verpleegkundig domein. Met behulp van het Medical Research Council model wordt een set van interventies ontwikkeld waarin signalering, behandeling en ondersteuning van patiënten met angst concreet kan verbeteren. In het ontwikkelproces zal gaat aandacht uit naar 1) de toepassing van meetinstrumenten in het signaleren en verder uitvragen van angst, 2) de inzet van effectieve communicatie, en 3) het selecteren van interventies op basis van de onderliggende oorzaken van angst
i.r.t. de wensen en behoeften van de individuele patiënt en zijn naasten.
Vraagstelling/ hypotheses
Verpleegkundigen leveren een substantiële bijdrage aan de ondersteuning van patiënten met angst in de laatste levensfase. De vraag is of deze ondersteuning concreet en toetsbaar kan leiden tot betere uitkomsten van algemeen welbevinden en de beleving van angst.
(Klinische) relevantie
De ontwikkeling van een verpleegkundige interventieset in de zorg voor angstige patiënten in de palliatieve fase, draagt bij aan de adequate zorg rondom angst. Daardoor wordt gestreefd naar eerdere herkenning en betere behandeling met als gevolg een betere kwaliteit van leven en sterven waarin de patiënt en zijn naasten aandacht kunnen besteden aan andere dimensies in de patiënt zijn laatste levensfase.
Translatie/ implementatie
De interventieset zal in eerste instantie worden ontwikkeld voor de hospicezorg vanwege de heterogeniteit van de populatie en zorgomgeving. Doelstelling is zorgverleners met generalistische en specialistische competenties te trainen in toepassing van de set. Afhankelijk van de resultaten kan implementatie in andere settings van palliatieve zorg worden overwogen.
Publicaties
Zweers, D. et al. (2011). Betekenis van het symptoom angst voor patiënten met kanker in de palliatieve fase. Nederlands-Vlaams Tijdschrift voor Palliatieve Zorg. 11, 38-51 Zweers, D., et al., Non-pharmacological nurse-led interventions to manage anxiety in patients with advanced cancer: A systematic literature review. Int. J. Nurs. Stud. (2015) Suitbale support for anxious hospice patients: what do nurses “know”, “do” and “need”? An explanatory mixed method study. Accepted for publication in BMJ Supportive and Palliative Care June 2017 H, Zweers D, de Graaf E, Teunissen S. Assessment of anxiety in patients with advanced cancer. Int. J of Palliative Nursing 2016, Vol 22, No 7