SPARC studie: Seksueel rehabilitatie programma na radiotherapie voor gynaecologische kanker

<-- Home Kennishub

In de SPARC studie, een randomized controlled trial, wordt een door verpleegkundigen begeleid seksueel rehabilitatie programma vergeleken met standaard zorg voor patiënten behandeld met radiotherapie voor gynaecologische kanker.

image

Introductie

In Nederland wordt jaarlijks bij ruim 4000 vrouwen gynaecologische kanker gediagnosticeerd. Ongeveer 35% krijgt postoperatieve of primaire behandeling met uitwendige radiotherapie (RT). Een deel van de patiënten krijgt naast uitwendige ook inwendige radiotherapie (brachytherapie; RTBT); dit betreft met name relatief jonge vrouwen met baarmoederhalskanker. Radiotherapie in het bekkengebied heeft grote gevolgen voor het seksueel functioneren, de relatie en de kwaliteit van leven van deze vrouwen. Vaak gerapporteerde klachten zijn: pijn bij de gemeenschap, vaginale klachten (stugheid, vernauwing en droogheid) en verminderde seksuele behoefte en opwinding. Vooral na RTBT bestaat een verhoogde kans op vaginale verklevingen. De beschikbare literatuur onderstreept de behoefte aan interventies die het seksueel functioneren en daarmee de kwaliteit van leven van deze vrouwen verbeteren. De bestaande psychoseksuele interventies voor deze problemen bestaan voornamelijk uit psycho-educatie (informatiefolder en uitleg door de arts of verpleegkundige). Studies laten zien dat alleen informatie een relatief klein effect heeft en dat toevoeging van uitgebreidere professionele ondersteuning dit effect vergroot. Daarom ontwikkelde het LUMC in samenwerking met het Erasmus MC een seksuele rehabilitatie interventie. Deze interventie bestaat uit speciaal ontwikkelde informatie (brochure) en gedurende een jaar ondersteuning (vier gesprekken) bij het seksueel herstel door oncologieverpleegkundigen, die hiervoor speciaal zijn opgeleid. Vrouwen die RTBT hebben ondergaan, krijgen in een extra gesprek ondersteuning bij het gebruik van vaginale pelottes. Door tijdig en regelmatig gebruik van pelottes kunnen vaginale verklevingen worden voorkomen. De ondersteuning is gericht op het vergroten van begrip over en de naleving van de instructies rond het pelottegebruik, waar veel vrouwen moeite mee hebben. In het LUMC en Erasmus MC is deze seksuele revalidatie interventie als pilot uitgevoerd. Zowel patiënten als verpleegkundigen gaven aan dat deze interventie goed uitvoerbaar en acceptabel is. Het is nu van belang om in een vervolgstudie te onderzoeken of deze seksuele revalidatie interventie daadwerkelijk het seksueel functioneren verbetert. De interventie wordt vergeleken met optimale reguliere zorg, welke bestaat uit dezelfde informatie (brochure) en eenmalige voorlichting door de radiotherapeut-oncoloog en/of verpleegkundige.

Doel studie

In deze studie wordt onderzocht of vrouwen die de seksuele rehabilitatie interventie ondergaan een grotere verbetering rapporteren in het seksueel functioneren in het jaar na behandeling met radiotherapie dan vrouwen die optimale reguliere zorg ontvangen. De studie wordt uitgevoerd in samenwerking met 9 Nederlandse gynaecologische oncologische centra.

Vraagstelling/ hypotheses

De verwachting is dat de interventie het seksueel functioneren verbetert en daarmee de kwaliteit van leven vergroot van vrouwen die zijn behandeld met radiotherapie voor gynaecologische kanker.

(Klinische) relevantie

Radiotherapie in het bekkengebied heeft grote gevolgen voor het seksueel functioneren, en de kwaliteit van leven van vrouwen die zijn behandeld met radiotherapie voor gynaecologische kanker. Er is behoefte aan interventies die het seksueel functioneren en daarmee de kwaliteit van leven van deze vrouwen verbeteren.

Translatie/ implementatie

Als deze seksuele revalidatie interventie effectief blijkt te zijn, dan kan deze interventie snel landelijk worden geïntegreerd in de reguliere zorg, omdat 1) alle centra waar deze interventie geïmplementeerd dient te worden, betrokken zijn bij het onderzoek; 2) als gevolg hiervan alle centra beschikken over getrainde en ervaren verpleegkundigen; 3) de kosten van de interventie relatief laag zijn en er draagvlak onder het management is om deze kosten te dragen; en 4) opname van deze interventie in de richtlijn wordt gefaciliteerd, omdat in de richtlijn het belang van aandacht voor seksuele problemen reeds is opgenomen.
Publicaties
  • Bakker, R.M., ter Kuile, M.M., Vermeer, W.M. et al. (2014) Sexual rehabilitation after pelvic radiotherapy and vaginal dilator use cnsensus using the Delphi method. International Journal of Gynecological Cancer, 24(8), 1499-1506.
  • Bakker, R.M., Vermeer, W.M., Creutzberg, C.L., Mens, J.W.M., Nout, R.A., ter Kuile, M.M. (2015). Qualitative accounts of patients' determinants of vaginal dilator use after pelvic radiotherapy. Journal of Sexual Medicine, 12(3), 164-773.
  • Bakker, R.M., Mens, J.W.M., de Groot, H.E. et al. (2016). A nurse-led sexual rehabilitation intervention after radiotherapy for gynecological cancer. Supportive Care Cancer, 25, 729-737.
  • Bakker, R.M., Kenter, G.G., Creutzberg, C.L., Stiggelbout, A.M., Derks, M., Mingelen, W., Kroon, C.D., Vermeer, W.M., ter Kuile, M.M. (2016). Sexual distress and associated factors among cervical cancer survivors: A cross-sectional multicenter observational study. Psycho-Oncology, 1-8. doi: 10.1002/pon.4317