In gesprek met Olga Husson, winnaar van de Hanneke de Haes Award in 2022


Gemiddelde leestijd: 7 min


De laudatio van de Hanneke de Haes award commissie, op het NVPO-congres in 2022 uitgesproken door commissievoorzitter Dr. Eline Aukema, loog er niet om!

“Olga Husson is een excellente onderzoeker en streeft, met grote betrokkenheid, naar maatschappelijke impact van haar onderzoekslijn gericht op jongvolwassenen (AYA’s) die leven met of na kanker. In de afgelopen jaren heeft zij meer dan 160 artikelen gepubliceerd. Niet alleen dit aantal is een hele prestatie, de opgedane en verspreide kennis is van grote waarde voor vervolgonderzoek, beleid en zorg. Als associate group leader in het NKI verzorgt Olga op inspirerende wijze als copromotor de dagelijkse begeleiding van menig promovendus. Daarnaast staat samenwerking met collega-onderzoekers voor haar hoog in het vaandel. Als coördinator wetenschappelijk onderzoek zet zij zich met het AYA Zorgnetwerk in voor het verlenen van de beste leeftijdsspecifieke AYA-zorg, geïntegreerd in de medische behandeling vanaf het slechtnieuwsgesprek, aan elke AYA-patiënt in Nederland. Hierdoor herwint de AYA kracht en autonomie, kan deze zo goed als mogelijk leven met en na kanker en zich zinvol en onderscheidend inzetten voor de maatschappij.”

Een jaar later blik ik met Olga terug, zijn we in het moment en kijken we vooruit.

Wat deed de award met haar, vroeg ik me af.
Hanneke was in 2013 lid van de leescommissie van haar proefschrift ‘Information provision and patient reported outcomes in cancer survivors: with a special focus on thyroid cancer’, vertelde Olga. Zij keek zeer tegen Hanneke op vanwege diens grote staat van dienst en haar voortrekkersrol voor psychosociale oncologie.

Olga geeft aan dat het voor haar en haar hardwerkende onderzoeksgroep ook een hele eer was om door de prijs de erkenning van vakgenoten te ontvangen.

De award gaf tevens de volwaardige (h)erkenning dat de AYA-patiëntgroep eigen zorgbehoeften heeft die gerelateerd zijn aan de jongvolwassen levensfase. En dat daar specifiek onderzoek naar gedaan dient te worden om grip te krijgen op die zorgwensen en hoe in de oncologische behandeling en zorg daarop geanticipeerd kan worden.

Waarom wetenschappelijk onderzoek naar de zorgbehoefte van  AYA’s?
Allereerst is onderzoek doen de grote passie van Olga. Als PhD deed zij onderzoek naar informatievoorziening voor patiënten met ondermeer schildklierkanker. Daar zaten jongvolwassenen bij, vertelt ze. En haar belangstelling voor deze patiëntengroep, jongvolwassenen met kanker (Adolescents and Young Adults – AYA), was gewekt. Door wetenschappelijk onderzoek te gaan doen aan en met deze AYA’s kon ze achterhalen of en in welke mate kanker impact heeft op de kwaliteit van leven van jongvolwassenen en dat van hun naasten. En ook op welke wijze zorgverleners zo vroeg mogelijk kunnen anticiperen op de zorgbehoeften gericht op vroege anticipatie om later klachten te kunnen voorkomen.

Nu, een kleine 10 jaar later, kan rustig gesteld worden dat het Nederlandse ‘Kwaliteit van leven onderzoek’ aan de AYA-patiëntengroep ‘wordlwide leading’ is. In the picture staan ondermeer: COMPRAYA met specifieke AYA kwaliteit van leven vragenlijsten en het verzamelen van biomarkers waardoor niet alleen de impact van kanker en behandeling op het leven maar ook op het lijf bestudeerd kan worden; CORD-AYA wat een grootschalige studie is onder AYA’s die niet meer beter kunnen worden: en STRONG-AYA een studie in Europees verband waarin een gezamenlijke standaard uitkomstenset ontwikkeld wordt en daarna toegepast in een vijftal Europese landen. Binnen deze studie zal ook een predictiemodel ontworpen worden om te kunnen voorspellen welke AYA’s risico lopen op slechtere uitkomsten.

Een pré voor het onderzoeksteam van Olga is de onlosmakelijke verbondenheid met het AYA Zorgnetwerk, waarin ziekenhuizen en 1e lijn participeren om AYA-zorg te verlenen én AYA-zorg deskundigheid te bevorderen door scholing van AYA-zorgverleners. Juist door die hechte samenwerking met de onderzoeksgroep kunnen resultaten uit het onderzoek terugvloeien in AYA-zorg en deze verbeteren. Ook kunnen de resultaten terug gegeven worden in de scholing waardoor AYA-zorgverleners de meest actuele kennis bezitten over AYA-zorgbehoeften en hoe daarop geanticipeerd kan worden in de AYA-zorg. Andersom kunnen bemerkingen in zorg en scholing aanleiding zijn om dat aspect nader te onderzoeken.

Olga met haar onderzoeksteam

Is er plezier of ook afgunst?
Uit mijn eigen onderzoeksperiode in de jaren ‘80-‘90 van de vorige eeuw herinner ik me de concurrentie tussen onderzoekers nationaal en internationaal waardoor samenwerken onder druk kwam te staan en daarmee eigenlijk ook de innovatie in zorg en behandeling. Ook in de 21e eeuw is dat niet anders, aldus Olga.

Hoe hoger je de carrière ladder opklimt hoe meer je dat gaat ervaren. Het mentor kunnen zijn van jonge onderzoekers en hen procesmatig en inhoudelijk te mogen coachen in het doen van onderzoek en het aanvragen van subsidies, ervaart zij als een eer en vindt ze geweldig om te doen. Het inspireert haar en geeft haar energie. Ze geniet als het team samenwerkt, de teamleden elkaars successen vieren, elkaar uitdagen en zij elkaar vinden als het anders loopt dan gehoopt.

Vertrouwen scheppen en elkaar respectvol bejegenen is essentieel, aldus Olga. Ze bespreekt als mentor in alle openheid met haar PhD’s hoe om te gaan met concurrerende competitie, het gevecht om posities, met de slangenkuilen en frustraties die je op de carrièreladder in het onderzoek tegen kan komen. Olga ziet dat binnen de nieuwe generatie onderzoekers soms inhoudelijk getalenteerde onderzoekers besluiten om die redenen toch het onderzoek te verlaten na hun promotie omdat ‘het gedoe’ hen teveel kruim kost en zij het politieke spel niet mee willen of kunnen spelen.

Aan de ene kant heeft ‘het gedoe’ eenvoudig te maken met jaloezie. Mensen zien alleen je successen maar niet je projectaanvragen die het niet halen. Aan de andere kant heeft het ook te maken met de jarenlange onzekerheid over een vaste onderzoekspositie, over negatieve en veelal organisatiegedreven geld prikkels en over het feit dat iedereen in dezelfde subsidievijvers vist en je vele voorstellen ook niet gehonoreerd krijgt. Olga signaleert wel dat gedoe een negatieve en demotiverende uitwerking heeft op de rust en energie van de onderzoeker, maar ook op het elkaar inspireren tot het doen van nieuw onderzoek en op het ontwikkelen van betere zorg en behandelingen of op de actuele bevordering van deskundigheid door innovatieve onderzoeksresultaten.

Dit gedoe is in feite niet goed bespreekbaar, er heerst een taboe op, merkt Olga ernstig op. Want het openen van deze discussie kan ook je positie in gevaar brengen.

Hoe ziet je toekomst eruit? Vraag ik haar.
En dan beginnen de ogen van Olga weer te glimmen. Want ze gelooft in ‘samen wordt het beter’ en weet bewonderenswaardig de rust in tijden van ‘gedoe’ te bewaren omdat ze gewoonweg verliefd is op het doen van onderzoek en op het stimuleren van jonge onderzoekers. In de overtuiging dat onderzoeksresultaten de zorg en opleiding ten goede zullen komen en daarmee ‘in the end’ de (jongvolwassen) mens die leeft met en na kanker en diens naasten. Daar gaat zij voor en daar staat zij voor.

Binnenkort zullen enkele van haar PhD’s promoveren. En zij heeft ook concrete plannen in de steigers staan voor nieuwe onderzoeksprojecten, waaronder het uitpluizen van late effecten bij AYA’s na hun behandelingen. Wie krijgt er mee te maken en waar kan dat aan liggen, en hoe kunnen we dit vroeg detecteren en daarop anticiperen? Ook wil zij nog beter de kwantitatieve ‘return on investment’ van zorginterventies in kaart brengen en onderzoeksresultaten nog beter implementeren in zorg en behandeling.

Genoeg redenen vind ik, om door haar onderzoek aanstekelijk geïnspireerd te worden, haar en haar onderzoekers te blijven volgen en om met haar en haar team uit te kijken naar toekomstige resultaten waarop steeds weer verder gebouwd kan worden.

Meer artikelen lezen:

Als je altijd maar doorgaat, hou je dat wel vol?

1 maart 2024

Werken in de zorg vraagt veel van je. En in de oncologie ...

Michiel Greidanus

1 maart 2024

Als onderzoeker bij het Amsterdam UMC richt Michiel Greid...